Welcome To My Blog


Kamis, 09 Februari 2012

Bloedbad van Oradour-sur-Glane

Het bloedbad van Oradour-sur-Glane vond plaats op 10 juni 1944 in de Franse plaats Oradour-sur-Glane. Het dorp werd die dag door het eerste regiment 'Der Führer' van de 2. SS-Panzer-Division Das Reich ingesloten en uiteindelijk verwoest. Bij deze overval werden 642 mensen vermoord. Slechts zes personen overleefden het bloedbad.

De gebeurtenis

[bewerken]Het legeronderdeel dat de wraakactie uitvoerde

Het legeronderdeel stond onder bevel van generaal Lammerding, majoor Dickman, kapitein Kahn en luitenant Heinz Barth. Ook zouden Elzasser soldaten deel hebben uitgemaakt van deze divisie. Deze Franse soldaten zouden gedwongen zijn om deel uit te maken van Lammerdings elitetroepen.
Ruïnes in Oradour-sur-Glane

[bewerken]De aanleiding

Waarschijnlijk was het bloedbad een wraakactie. Als aanleiding wordt wel de actie genoemd van het Franse verzet op 8 juni 1944. Toen werd inSaint-Junien, een plaatsje nabij Oradour, een spoorbrug opgeblazen. Hierbij werden twee Duitse soldaten gedood, waaronder SS-Sturmbannführer Helmut Kämpfe, die een persoonlijk vriend was van majoor Dickman, onder wiens bevel het regiment stond dat de massamoord in Oradour pleegde.

[bewerken]Uitvoering

De operatie vond plaats op zaterdag na 12.00 uur. De Duitse majoor Dickman bracht alles in paraatheid om richting Oradour te gaan. Zijn colonne arriveerde om 13.30 uur in Oradour. Binnen een half uur was het gehele dorp omsingeld en alle in- en uitgangen en toegangswegen werden afgesloten. Dickman richtte een boerderij in als commandopost, die tussen Oradour lag en het dorpje Bordes. Het in haast bedachte plan bleek koel en efficiënt. Als reden voor de overval werd een routinematige identiteitscontrole opgegeven, waartoe alle inwoners zich op het marktplein moesten verzamelen. Daarna werden mannen en vrouwen gescheiden. Rond 16.00 begon de executie met een ontploffing in het kerkgebouw waar de mensen zich hadden verzameld.

[bewerken]Proces in Bordeaux

Op 12 januari 1953, drie jaar na het afsluiten van het onderzoek, startte voor demilitaire rechtbank te Bordeaux het proces tegen 21 beklaagden waaronder de reeds in 1951, voor het Bloedbad van Tulle ter dood veroordeelde Lammerding. Deze verbleef echter in Düsseldorf en ondanks herhaalde aanvragen werd hij niet uitgeleverd. Ook Heinz Barth stond terecht samen met veertien zogenaamde Malgré-Nous (Fransen uit de Elzas die tijdens de Duitse bezetting na de annexatie in het Duitse Rijk vanaf 1942 onder dwang ingelijfd waren bij de Wehrmacht of de SS). Slechts een van hen ging vrijwillig in dienst. In eerste instantie voorzag de Franse wet op oorlogsmisdaden echter niet in de mogelijke vervolging van landgenoten. Slechts na een bezoek van de Franse president Vincent Auriol aan Oradour in 1947 werd op15 september 1948 door de Assemblée Nationale een wet goedgekeurd die voorzag in een groepsverantwoordelijkheid voor oorlogsmisdaden, in zoverre deze groep tijdens de Processen van Neurenberg als criminele organisatie erkend was. Dit was het geval voor de SS.
In eerste instantie vochten de advocaten van de Elzassers, onder wie de stafhoudervan de balie van Straatsburg en oud-gedeporteerde Mr.Schrechenberg de rechtsgeldigheid van de vervolging op basis van de wet van 1948 aan maar zonder succes. Tijdens de daaropvolgende verhoren ontkenden op een na alle beklaagden hun betrokkenheid bij het bloedbad. Maar nog tijdens het proces op 27 januari wordt de wet van 1948 na hevige debatten in het parlement afgeschaft. Nochtans besloot de voorzitter van de rechtbank dat het proces tegen de beschuldigden verdergezet zal worden op basis van de individuele verantwoordelijkheid van de beklaagden.
Het verdict viel in de nacht van 12 op 13 februari 1953. Van de Duitse beklaagden werd sergeant Lenz ter dood veroordeeld. Een enkele die zijn afwezigheid tijdens het bloedbad kon bewijzen werd vrijgesproken. De anderen kregen straffen van tien tot twaalf jaar dwangarbeid. De Malgré-Nous kregen straffen van vijf tot twaalf jaar dwangarbeid of vijf tot acht jaar gevangenis. Alleen de Waffen-SS vrijwilliger werd ter dood veroordeeld voor landverraad.
Het vonnis zorgde meteen voor protest in de hele Elzas, en parlementslid Pierre Pflimlin, verkozene uit de streek, stuurt een spoedtelegram naar René Pleven, de minister van Defensie, met de vraag tot onmiddellijke opschorting van de straffen tegen de dertien Elzassers. De minister wees de vraag af, maar liet weten dat een wetsvoorstel tot amnestie bij hoogdringendheid kan behandeld worden. Al op 17 februari 1953 wordt een voorstel ingediend, door leden van alle politieke partijen behalve de communistische, en op 19 februari 1953 werd de wet met 319 stemmen tegen 211 goedgekeurd. In de ochtend van de 21e werden de dertien al vrijgelaten en vervoegden zich bij hun familie in de Elzas. De vijf Duitsers zagen hun straffen verminderd worden en kwamen enkele maanden later reeds vrij. De twee doodstraffen werden in september 1954 omgezet in levenslang. De bij verstek veroordeelden bleven geheel buiten schot.
Toen dit in Oradour bekend werd, stuurde de burgemeester de onderscheiding Légion d'honneur terug die het dorp na 1945 van de regering ontvangen had. Gedurende de zeventien jaren die volgden verbrak Oradour alle betrekkingen met de overheid en ook weigerde men om de resten van de slachtoffers bij te laten zetten in het monument dat door de Staat zou worden opgericht.

[bewerken]Proces in Berlijn

In 1983 werd door de rechtbank in Berlijn de doodstraf van luitenant Barth omgezet inlevenslange gevangenisstraf. Zijn companen waren inmiddels al overleden.

[bewerken]Herinnering

Ruïnes zijn nog steeds te zien in Oradour-sur-Glane
In de euforie van de geallieerde invasie en de daarop volgende vrede in mei 1945, is de tragedie van Oradour eigenlijk ongemerkt aan de wereld voorbijgegaan. Na het bloedbad van het Tsjechische dorp Lidice (10 juni1942) in Tsjecho-Slowakije volgde een golf van sympathiebetuigingen, maar de slachtoffers van Oradour raakten lange tijd in de vergetelheid.

[bewerken]Centre de la Mémoire

Bij de ingang van het dorp is in 1999 een museum ingericht, het Centre de la Memoire. Het is een ondergronds museum. Wie de ingang van het museum passeert komt midden in het dorp weer bovengronds. Daar zijn alle ruïnes nog in de staat van na de verwoesting. Kleine plaquettes op de huizen geven aan of er een winkel, kapperszaak, garage of kledingatelier gevestigd was. Alles is zo gelaten zoals het de fatale dag is achtergelaten, inclusief de auto van de huisarts, die nog op het dorpsplein staat.

[bewerken]De Gaulle

Kort na de oorlog kwam Charles de Gaulle naar Oradour. Hij besliste dat de resten van het oude dorp de functie moesten verkrijgen van monument. Hij besloot tevens dat het nieuwe Oradour op een steenworp afstand weer opgebouwd zou worden. De resterende inwoners van Oradour woonden enige jaren in primitieve omstandigheden totdat het nieuwe Oradour in 1953 werd ingewijd. De regering besloot dat de bevolking van Oradour rouwkleding zou moeten dragen en dat het nieuwe Oradour ook deze sfeer moest uitademen. Oradour mocht alleen de grijze kleur hebben.

Tidak ada komentar:

Posting Komentar